Nu het eindelijk echt winter wordt met overdag temperaturen van -5 tot -10 en 's nachts zelfs -20, is heel Nederland in de ban van de Elfstedentocht. Tijd om weer eens echte snert te koken.
* 1 kleine selderijknol * 2 pastinaken * peterseliewortel * laurier * bosje bladpeterselie en selderie * 2½ liter water * zout & versgemalen peper * roggebrood & katenspek
Was de spliterwten en zet ze op met de ui, wortel, het groen van de preien, laurierblaadje, al het vlees behalve de rookworst en het water. Laat de groentes in grote stukken dan zijn ze er later makkelijker weer uit te halen. Breng op hoog vuur aan de kook en als het kookt met een schuimspaan het schuim verwijderen. Zout toevoegen en op een heel laag vuurtje 1½ uur zachtjes laten pruttelen. Af en toe roeren tegen het aanbranden en zo nodig weer afschuimen.
De rest van de groentes wassen, schillen en in kleine blokjes snijden, de preien in halve ringen.
Na 1½ uur de wortel, prei en ui uit de soep halen en weggooien. Het vlees er uit halen, botjes en vet verwijderen en het vlees in kleine blokjes snijden.
De blokjes groente en het vlees terug in de pan en 20 minuten laten sudderen. Op smaak brengen met zout & versgemalen peper. De rookworst erbij en nog 20 minuten op een heel laag vuurtje sudderen. De soep mag niet meer koken, de worst moet alleen wellen. De laatste 5 minuten de fijngehakte bladpeterselie en selderie toevoegen. De rookworst uit de soep halen, in plakjes snijden en terug in de soep doen. De snert is nóg lekkerder als je hem een dag laat staan, koel 'm dan snel af, eventueel verdeeld over meerdere pannen, zo'n grote hoeveelheid soep blijft lang heet in één pan en dat is niet goed voor de kwaliteit.
